woensdag 31 augustus 2011

Pruimen, Monilia en VVA-1

Monilia oogst van pruim Victoria (foto 26 augustus 2011)

Pruimen zijn gevoelig voor Monilia-rot en een natte zomer als deze maakt dit extra duidelijk.

Bij het huis staan vier pruimen op onderstam St. Julien-A; die zijn qua formaat nog redelijk handelbaar en daar hebben we, ondanks aantastingen, nog veel gave vruchten van geoogst.

In de Katuin staan pruimenbomen op (nog) sterker groeiende onderstammen; die heb ik aan hun lot overgelaten en dat ziet er deprimerend uit. 

Pruimen zijn, zoals ik al eerder in dit blog betoogde, in feite ongeschikt als hoogstam: zie voor mijn argumenten > Hoogstamfruit: een kritische apologie

Over de nieuwe klein blijvende onderstam voor pruimen schreef ik ook al eens > http://arievanherpen.blogspot.com/2011/01/pruim-onderstam-vva-1.html

Op die onderstam heb je ook last van Monilia, maar je kunt er wel zonder ladder bij, en dan is het een fluitje-van-een-cent om de vruchten te dunnen en regelmatig even na te lopen.

Pruimenrassen op VVA-1 worden nu ook aangeboden in de catalogus van De Batterijen in Ochten > http://www.batterijen.nl/vruchtbomen.html


De Monilia oogst van pruim Victoria; desalniettemin ook véél onaangetaste pruimen in dezelfde boom (foto 26 augustus 2011)
Bij appels en peren is Monilia maar zelden bedreigend; daar blijft het doorgaans bij plaatselijke aantastingen. Nashi, hier afgebeeld, is vaak wel tamelijk gevoelig (foto 30 augustus 2011)

Aardster


Aardster (Geastrum sessile?)
Paddenstoelen op naam brengen is een vak apart, en niet het mijne. Maar deze, nooit eerder gezien op het erf, zijn toch typisch genoeg om vergissingen uit te sluiten. Met de boeken erbij is de conclusie onvermijdelijk: een aardster (Geastrum). Daarmee houdt de zekerheid ook op, want de verschillende ondersoorten zijn weer lastiger van elkaar te onderscheiden.
Vooralsnog gok ik op de G. sessile. 

Graag een mailtje als ik er naast zit.

Aardster (Geastrum sessile?)

woensdag 3 augustus 2011

Hout Stoken op Cammingha Hof

De houtmijten blijven hier minstens drie jaar intact omdat er vrij veel flinke ongekliefde stukken inzitten. Meestal is er te weinig dunner hout om er meteen een mooi afwaterend dak op te stapelen, en zijn de mijten het eerste jaar dakloos. Voor het dak reserveren we dan het dunnere hout dat de winter erop vrijkomt. Het hout van de mijt op de voorgrond is kort geleden naar binnen gebracht en er is vast een beginnetje gemaakt met een nieuwe vulling

Hout stoken is een manier van leven. Het is alleen rendabel als je zelf voldoende stookhout kan produceren en/of wanneer je aan voldoende goedkoop, liefst gratis, hout kunt komen. Daarbij is het véél werk (zagen, kloven, stapelen) en het vraagt veel opslagruimte. Vers stamhout moet minstens twee jaar drogen, en ruim voor de winter in een droge ruimte worden opgeslagen. Desalniettemin zijn we eraan verknocht.

Hout stoken geeft ons een gevoel van onafhankelijkheid en is - als je goed gedroogd hout stookt - ook nog eens milieu neutraal.

Zo'n dertig jaar verwarmden we onze leefruimte met een houtfornuis en een kachel; sinds zeven jaar hebben we in de stal een 40 kw. Atmos houtvergasser met een daarop aangesloten cv-systeem met een warmtebuffertank van 2700 ltr. en een boiler. Dat bevalt prima, het geeft minder werk en het stookt veel economischer. We gebruiken nu ongeveer evenveel hout als voorheen met de kachels maar verwarmen een groter deel van het huis; het warme water dat we gebruiken is een extra bonus.

Om een houtvergasser te laten renderen is een goed geïsoleerde buffertank noodzakelijk. Dan kun je de ketel maximaal stoken en wordt de hitte in het buffervat vastgehouden. 'Knijpen' (de ketel zachter laten branden) gaat ten koste van het rendement en is vervuilend.

Een houtvergasser geeft geen associatie met 'gezellig', maar meer een machinekamergevoel. Rechts zie je het expansievat dat, vanwege de buffertank, ook behoorlijk aan de maat moet zijn. De buffertank (nog net zichtbaar achter de kachel) is een vertikaal geplaatste ex-propaan-gastank die we met een kraan door het dak naar binnen hebben gebracht

's Winters brandt de ketel bij strenge kou zo'n 12 uur per etmaal; op mildere winterdagen volstaat een uur of zes; in de herfst of voorjaar kunnen we eens in de twee dagen stoken.
Wanneer we alleen de boiler gebruiken, en wat bijverwarming willen in de avond, kunnen we volstaan met twee stookbeurten per week.


Allemaal prachtig dus, maar we missen het gebruik van het fornuis; we missen het vuurtje stoken, het knapperen van brandend hout en het sissen van de waterketels.

Ons oude fornuis staat nog in de keuken - een monumentaal zachtgeel geëmailleerd Belgisch stuk gietwerk, maar helaas is het binnenwerk langzamerhand volledig uitgewoond. Eigenlijk zijn we op zoek naar een goed fornuis om dit gemis op te vangen. Uiteindelijk gaat er niets boven koken op een houtfornuis.


Dit hout is afgelopen winter geoogst; hier zijn nog wel een paar dagen (tussen de bedrijven door) kloven en stapelen nodig om er een karakteristieke mijt van te maken. Uiteindelijk wil het oog ook wat - we genieten ervan om langs onze geordende houtvoorraad te wandelen; dat geeft een voldaan gevoel

Het stookhout voor komende winter is mooi droog binnengehaald

Hier een partij blankhouten frames. Het is licht hout en alles moet op de zaagtafel kleingemaakt worden; maar het is onbehandeld en goed stapelbaar - reden genoeg om dankbaar te zijn voor deze afvalstroom


We hadden nog een restant azobé-resthout van een zagerij; voor (en van) de bruikbare stukken heb ik een houtrek gemaakt


Onze voorraad azobé plankjes koesteren we als brandstof reserve. Deze stouwen hebben een dakje en zijn luchtig gestapeld zodat ze niet zullen rotten. En natuurlijk is het handig om een plankje achter de hand te hebben voor timmerwerk op het erf.