maandag 28 maart 2011

Lente!

De eerste narcissen, hier in een bodem vol speenkruid (foto 27-3-2011)
Opeens zijn dan de sneeuwklokjes uitgebloeid en zie je de eerste narcissen; over een paar weken zijn die er in alle mogelijke vormen en kleuren.

De bloemen van de gele kornoelje (Cornus mas) zijn ijl, maar de donkere Hedera in de es op de achtergrond laat ze mooi contrasteren (foto 27-3-2011)

Ribes (foto 27-3-2011)

Chionodoxia (foto 27-3-2011)

Nog even en we eten weer verse pluksla (foto 27-3-2011)

maandag 21 maart 2011

Moestuinieren & nieuwe moestuin


Vorige winter hadden we dit stuk al bedekt met worteldoek. Dat is een makkelijke manier van ontginnen; na een jaar is alle groen verdwenen en omdat worteldoek wel vocht en lucht doorlaat blijft de structuur van de grond intact (foto 17 maart 2011)
We kwamen voor een aantal gewassen steeds ruimte tekort, want onze behoeften lopen eigenlijk nooit parallel met het vruchtwisselingsschema. Daarom komt er nu op het voorterrein een extra moestuin van zo'n 80 m². Hier willen we vooral vroege aardappels, droogbonen, wintergroenten en uien telen.



Rondom worden balken ingegraven als begrenzing voor het gras. Deze zijn van Azobé zaagafval dat ik kocht als brandhout. Het verschil tussen deze foto en die hierboven is drie man/vrouwdagen werk (foto 21 maart 2011)



Op het achtererf en in de kweektuin is alweer volop geplant en gezaaid; de voorgekweekte peultjes en tuinbonen zijn uitgezet, evenals de plantuien. Er staat weer sla onder de stolpen en in de kweekbakken is spinazie gezaaid en spitskool uitgeplant.




De peultjes staan er pronter bij.




De aardbeien zijn de winter goed doorgekomen (zijn j.l. augustus gezet); foto 16 maart 2011




In de kweektuin (oude moestuin) zijn de plantenbedden opgeschoond. Hier hebben we afdakjes voor tomaten en pepers en ook wat reserve moestuinbedden.




Kweektuin, 16 maart 2011


maandag 14 maart 2011

Sneeuwklokjes: méér dan rente op rente

Cammingha Hof, sneeuwklokjes (foto 8 maart 2009)

Er stonden een paar sneeuwklokjes bij het huis toen we hier kwamen wonen. Dat was in 1976, maar ik denk dat het een paar jaar duurde voor ik me er rekenschap van gaf. Ze stonden naast de keuken onder een linde en daar hebben ze jarenlang gestaan voor ze om aandacht begonnen te vragen. Het polletje (aanvankelijk een handvol bloempjes) werd in de loop van de tijd een pol en later een plakkaat. 
Uiteindelijk werd ik in het voorjaar van 2000 getriggerd door een live verslag in Vroege Vogels waarin een sneeuwklokjesboer op Texel sneeuwklokjes liep te verplanten. Dat was voor mij de aanleiding om zelf aan de slag te gaan; inmiddels met een plakkaat van zo'n anderhalve vierkante meter.

Aanvankelijk ging ik te werk volgens de instructies die via Vroege Vogels tot me waren gekomen (een snee in de grond met een spade en daar wat bolletjes in laten zakken) maar al snel ontdekte ik dat het sneller kon. 
Ik schep een flinke pol gras (of grond) uit, die ongeveer zo groot is als het blad van de bats (schep) en zo'n zes cm diep. Langs de rand drapeer ik wat bolletjes op de bodem (zo'n 6 tot 8 goed ontwikkelde + het kleinere spul dat er altijd tussen zit) met het loof naar buiten gespreid en plaats dan de zode weer terug. Even met de voet aandrukken en klaar. De bloemetjes pluk ik weg zodat ze geen kracht aan zaad hoeven te verspillen. Na een dag staat het loof er alweer fris bij. 
Het duurt zo'n 4 tot 5 jaar tot er een gevulde pol is ontstaan die dan ook aan de buitenkant is uitgedijd; waar groepen pollen zijn geplant vind je dan massieve plakken. 


Dit beeld (foto 14 maart 2011) is hier schaars, want ik zie maar zelden hommels of bijen op de sneeuwklokjes. Sneeuwklokjes kunnen zo'n forse hommel eigenlijk niet dragen; elke bloem die werd binnengegaan boog onder het gewicht door tot op de grond of op ander loof. Moeizaam werken dus, en het ziet er hilarisch uit.


Het duurde lang voor ik mijn sneeuwklokjes op uitzaaien kon betrappen. Ze moeten bestoven worden door hommels of bijen; meestal is het tijdens de bloei nog te koud daarvoor. De jaren dat de omstandigheden meewerken zijn in de minderheid; het duurde hier zo'n zes jaar voor ik de eerste zaailingen zag. 
Volgens de literatuur worden de zaden verspreid door mieren (vandaar de naam mierenbroodjes), maar dat is hier niet het geval. Ik zie alleen zaailingen in cirkels rond de pollen, zoals ze door de plant zijn neergevlijd. Aanvankelijk leek het erop dat dat alleen gebeurde op onberoerde plekken, maar dit jaar zag ik ze ook (herkenbaar als strook dunner loof zonder bloei) rond pollen waar regelmatig is gemaaid. 




Na een jaar of vijf ben ik met een tweede serieuze plantronde aan de slag gegaan; om het beeld niet aan te tasten vooral met pollen die her en der in de periferie waren aangeplant. 
Op de plek waar ik een pol weghaal vul ik de grond weer op en plant er wat terug; omdat er meestal ook nog het een en ander achterblijft is zo'n plek dan weer snel hersteld. Ook het plakkaat waarmee we in 2000 begonnen is er weer helemaal.

Wanneer ik een voorzichtige schatting maak van het rendement van de sneeuwklokjes planterij (van 2000 tot 2011), staat er nu toch ruimschoots een honderdvoud van de toenmalige populatie. 

Bij het aanplanten van sneeuwklokjes moet je er wel rekening meer houden dat je daar pas kunt maaien wanneer het loof verdord is.

Camhof, sneeuwklokjes, 14 maart 2011

Camhof, sneeuwklokjes, 12 maart 2011

Camhof, sneeuwklokjes, 12 maart 2011

Camhof, 14 april 2011

Camhof, 11 april 2009




maandag 7 maart 2011

Hazelaar en Lambertsnoot

Bloei rode Lambertsnoot (foto 5 maart 2011)

De hazelaars beginnen nu schoorvoetend in bloei te komen en de grote rode Lambertsnoot zit ook weer vol met vrouwelijke bloempjes. Die minuscule bloempjes moet je wel even zoeken, maar als je weet waar, zie je er steeds meer.

Hazelnoot (en ook de Lambertsnoot- die vrijwel identiek is, maar een iets grotere struik vormt) kan goed tegen schaduw. Dat wordt graag vermeld in catalogi, maar wat je er dan niet bij leest, is dat hazelnoot (en Lambertsnoot) alleen maar mannelijk bloeien wanneer ze in de schaduw staan. Géén vrouwelijke bloemen betekent géén noten.

Hazelaar draagt aan de éénjarige scheuten (nieuwe aangroei) aan goed groeiende en goed belichte takken. Wanneer er onvoldoende groei is (en een hazelaar in de schaduw groeit veel minder uitbundig) krijg je wel katjes aan de jonge scheutjes, maar géén vrouwelijke bloei. Noten komen (vrijwel) uitsluitend aan takken die zijn blootgesteld aan onbelemmerd zonlicht.

Bestuiving
Er zijn zelfbestuivende rassen (of zaailingen) maar over het algemeen is een bestuiver nodig, omdat de bloei van de katjes en de vrouwelijke bloemen vaak ongelijk verloopt, of omdat de bloem niet bevrucht raakt door eigen stuifmeel. Meestal worden hazelaars minimaal in groepjes van drie geplant. Ook bij zelfbestuivers is de opbrengst meestal beter bij kruisbestuiving.

Hazelaar & Lambertsnoot  
De hazelaar (Corylus avellana) en de Lambertsnoot (Corylus maxima) worden gezien als afzonderlijke botanische soorten.
De Lambertsnoot vormt een wat grotere struik met iets grotere noten dan de wilde hazelnoot, maar die verschillen zijn vaak minder evident omdat de hazelnootcultivars doorgaans kruisingen zijn van beide soorten. De namen worden vaak verhaspeld: zo wordt de Rode Zellernoot (Corylus maxima 'purpurea') meestal aangeboden als hazelnootcultivar.
 

Wanneer het gaat om zuiver wilde exemplaren (die zijn zeldzaam omdat ook wilde populaties stuifmeel ontvangen van cultivars) zou de vrucht van de hazelnoot kleiner en smakelijker zijn dan die van de Lambertsnoot, maar zelf heb ik dat nooit vast kunnen stellen. In ieder geval smaken de Lambertsnoten hier prima en zeker niet minder dan die van de hazelaars op ons terrein.
 
Wel een belangrijk verschil tussen beide is, dat de hazelnoot bij rijpheid uit de huls valt en de Lamberstnoten met huls-en-al uit de boom tuimelen. De hulzen van de Lamberstnoot zijn langer en omklemmen de noot enigszins. Noten die in de huls blijven geven wat extra werk omdat je ze dan zelf uit de hulzen moet halen; het voordeel is dat je de noten op een wat ruigere ondergrond veel makkelijker kunt vinden.





Corylus avellana = hazelnoot; Engels 'cobnut' of 'common hazel'; Duits 'Waldhasel'
Corylus maxima = Lambertsnoot; Engels 'filbert'; Duits 'Grosse Hasel', 'Zellernuss' of 'Bluthasel' (rode Lambertsnoot)


In mijn photostream vind je een set foto's van de Rode Lambertsnoot in de verschillende seizoenkleuren >  
http://www.flickr.com/photos/arie-van-herpen/sets/

Uitsnede: boven de katjes zie je de vrouwelijke bloempjes (foto 5 maart 2011)


Vrouwelijke bloei:de eigenlijke bloem is door schutbladen bedekt- alleen de stempels komen naar buiten (foto 18 maart 2010)





















Op de voorgrond een hazelaar -geplant in 1985- erachter zie je de Lambertsnoot die een paar jaar jonger is (foto 8 maart 2011)

Pas geraapt: bij Rode Lambertsnoot valt de vrucht met hulsje-en-al (foto 21 september 2009)
Rode Lambertsnoot (foto 9 november 2010)